Ik vind het heerlijk om een stad wakker te zien worden. Dat geldt ook voor Amsterdam. Zo kan ik met heel veel liefde ‘s morgenvroeg een blokje om rijden, en betekent dat voor mij niets meer dan genieten. Een van de plekken waar ik in alle vroegte graag de stad zie ontwaken, is mijn geliefde Cuyp. Want er gaat niets boven een schuchter opkomend ochtendzonnetje en een vrolijk deuntje in je hoofd afgewisseld met de platste grappen en Amsterdams gevloek en getier van de stoere mannen die de voorbereidingen treffen voor het bijna dagelijkse marktgedruis.
Maar sindskort heeft de Cuyp geduchte concurrentie. Ook een markt, maar dan in het centrum. De Nieuwmarkt. Waar je jezelf overdag een weg moet banen tussen de dagjesmensen uit de provincie en de toerist. Die zich beiden bij voorkeur ophouden in groepsverband, en onbevreesd, voor niets en niemand lijken te wijken, de kamikaze fietsers uit 020 incluis. Maar als dat het beeld is dat je normaal gesproken van de Nieuwmarkt hebt, hoe geweldig is de ervaring dan om voor dag en dauw dit plein eens te bezoeken, en ook hier het leven van de grote stad langzaam tot leven te zien komen. Van de opbouwende marktkoopman tot aan forens die zijn weg baant door het labyrint van de binnenstad richting werk.
En hoewel we die laatste nu nog niet op ons kerfstok hebben staan, weet ik zeker dat dat wel gaat gebeuren. Om vervolgens – eveneens geheel tegen de trend in – de stad niet tot leven te zien komen, maar langzaam in slaap te zienvallen. Verandering van spijs doet immers eten.
Latei. Rust, lekkers en spulletjes.
Zeedijk 143