Net als het interieur van horecazaken zijn ook namen onderhevig aan trends. Zo zijn we binnen 020 inmiddels al lang en breed van de Franse insteek afgestapt, en via de stoere, ruige namen (As, Baut, en ga zo maar door) richting hipperig Engels en gewoonweg simpel Nederlands gegaan. Zeg maar van de Fat Dog’s en de Bur Bukowski’s tot aan de Hutspot’s, Sla’s en Venkel’s. Leuk, leuk, leuk, als je het mij vraagt.
Het verzinnen van een pakkende naam voor je eigen horecazaak is namelijk geen sinecure. Lijkt mij althans. Want ga er maar aan staan. Een naam moet bull’s eye en pakkend zijn. En lekker bekken. In dit geval meer figuurlijk dan letterlijk, alhoewel: ook andersom natuurlijk, want het zijn uiteindelijk de culinaire prestaties die de randvoorwaarde vormen voor ‘a future place to be’.
Het is dan ook niet iedereen gegund om een naam te verzinnen die catchy is. Lukt het je wel: koesteren. Maar heel soms hoeft het allemaal ook niet zo moeilijk te zijn. En is het juist de heerlijke eenvoud die telt, en zorgt voor een brede glimlach op de lippen. Omdat de naam indruist tegen alle hipper dan hipse natuurwetten. Omdat het bij de bezoekers gaat om de inhoud van het bord, en niet zozeer of je baard of casual gestylede outfit wel goed zit.
Singel 321