LindsayVallen.nl

Zwanger met PPROM: mijn eerste week

Gisteren plaatste ik een korte blog over de diagnose die de de afgelopen week tijdens mijn zwangerschap werd gesteld. Ik heb PPROM, preterm gebroken vliezen. Ik heb de afgelopen dagen veel geschreven. Omdat het mij helpt alles een plek te geven en te verwerken. Mijn gedachten te verzetten en mijn hoofd helder te houden. Ik plaats dit artikel niet omdat ik mezelf zielig vind of sympathie eis of verwacht. Simpelweg om mijn ervaringen te delen, voor wie misschien in eenzelfde situatie zit of meer wil lezen over hoe het voor ons is. Ook voor vrienden en familie, die weten dat ik makkelijker schrijf dan praat, zeker omdat dit me juist nu minder energie kost. Energie die ik hard nodig heb om dit verhaal hopelijk tot een mooi einde te brengen.

25 weken zwanger: Tot zover mijn verwachte update

De originele titel van mijn 25 weken zwanger-update was: 25 weken zwanger: Smeren, schoppen en stoten. Zondag 25 januari 2015 hebben René en ik weer vrolijk buikfoto’s gemaakt. We moesten in het nieuwe huis nog even zoeken naar de best gelijkende muur voor dezelfde compositie, maar uiteindelijk hebben we weer een paar mooie plaatjes geschoten. Ik durf ze (nog) niet te delen, omdat ik bang ben iets te jinxen. Zondagavond zagen we samen voor het eerst bewegingen van baby aan de buitenkant van mijn buik. Het leek dus nog steeds erg voorspoedig te gaan. Helaas moet ik de titel en vreugde toch bijstellen, want afgelopen maandag gebeurde er ineens van alles waardoor we nu in een emotionele achtbaan zitten.

Maandag 26 januari
Ik heb niet lekker geslapen vannacht, heel onrustig en veel wakker. Zweten, dekens eraf, dekens erop, ik kan mijn draai niet vinden. ‘s Ochtends voel ik me niet goed genoeg om naar mijn werk te fietsen. Ik besluit thuis te gaan werken. Na het ontbijt vertrek ik in mijn comfy pyjama naar mijn werkplek op zolder en zet mijn werklaptop aan. Ik werk wat mailtjes weg, maar merk rond half 11 dat ik wat onderrug en buikpijn heb. Het lijkt op menstruatiepijn. Ik denk zelf: wie weet is dit nu de bandenpijn waar de verloskundige over sprak de vorige keer. Tot dusver verlopen mijn 24 zwangerschapsweken eigenlijk zonder noemenswaardige kwaaltjes, dus wat rugpijn nu vind ik niet zorgelijk. Ik zet mijn werklaptop op stand-by en ga even op bed liggen.

13:30 uur
Als ik weer op de klok kijk, is het 13:30 uur. Mijn maag knort en ik sta op om naar beneden te lopen. Op de trap voel ik iets nats langs mijn been lopen. Hè kut, weer wat urineverlies, denk ik. Dat kwaaltje heb ik ongeveer sinds kerst en soms heb ik een ongelukje. Dat vind ik redelijk gênant ;-), maar het went. Ik doe braaf mijn bekkenbodem-oefeningen sinds die tijd, maar soms loopt er toch wat over. Als ik mijn voet op de onderste trede zet, druppelt het door op onze (witte) laminaatvloer. De druppel die ik zie, is niet geel. Het is een rode druppel.

Ik schrik en ga op het toilet zitten. Vanaf dat moment lijkt het een scène uit een slechte horrorfilm. Mijn joggingbroek is volledig gekleurd, er loopt een straal vanaf mijn benen naar beneden de vloer op en in de toiletpot een flinke plas roodgekleurd bloed. Ik heb geen woorden om te beschrijven hoe ontzettend ik schrik. Ik barst spontaan in huilen uit en bel René op zijn werk.

Hij neemt direct op, want ik bel hem praktisch nooit op zijn werk. De laatste keer dat ik hem op zijn werk belde is – ironisch genoeg – ook vanaf het toilet. Maar dan afgelopen september, als ik met een positieve test en urine op de pot zit. Ik vertel snikkend wat er is gebeurd en hij komt direct naar huis. Ik bel de verloskundige, het is omstreeks 13:45 inmiddels. Nadat ik mijn verhaal heb verteld, sommeert ze me direct naar het WKZ te gaan. Ik zeg dat ik nog even wil wachten op mijn man, maar dat vindt zij te lang. Desnoods vraag je een buurvrouw of bel je een taxi. Ik wil je voor half 3 zien hier, zegt ze streng.

De enige buurvrouw die ik nog ontmoet heb in onze nieuwe straat is vandaag aan het werk. Ik bel René om te zeggen dat ik een taxi ga bellen en hij daarna met de auto naar het ziekenhuis moet komen. Hij zegt dat hij er veel eerder is dan ik een taxi kan bellen. Ik snap er niks van, want het is zeker 30 minuten fietsen. Maar René’s manager en collega hebben geanticipeerd op ons gesprek en hij is as we speak bijrider in de auto van een collega die hem thuis brengt. Kudos voor René’s werk en in het bijzonder voor zijn collega Mike. Om 14:00 is René thuis en stappen we samen in onze auto naar het ziekenhuis.

René is redelijk kalm, ik ben nog huilerig en overstuur. Hoewel hij geen gevaarlijke capriolen uithaalt, zou het kunnen dat er binnenkort toch een boete op de mat valt. Niet netjes, dat realiseer ik me, maar we betalen de boete graag als we daarmee ander leed kunnen inlossen. Op tijd arriveren we bij het ziekenhuis en ik word direct in een rolstoel gezet. In de lift naar de 2e verdieping gaat er van alles door mijn hoofd. Bij de poli gynaecologie wachten er al twee dames op ons. We worden in een behandelkamer gereden en ze controleren als eerst mijn broek met het bloed en de hartslag van de baby.

Met de doptone hebben ze de baby zo gevonden en het hartje klopt luid en duidelijk. Grote opluchting als je dat kloppende geruis herkent en weet dat je baby leeft. Dat is een zorg minder. Ze leeft nog en laat zich duidelijk horen. Dat is fijn. Dan worden we overgedragen aan de tweedelijns. Twee artsen (gynaecologen) vragen nogmaals naar ons verhaal en ik vertel precies wat er gebeurd is die ochtend. Ook vertel ik over het weekend ervoor, dat ik net weer een eerste werkweek erop heb zitten, vrijdag best moe was en we natuurlijk net een week in ons nieuwe huis wonen, met voorafgaand ook wat klusdrukte.

Ik wil gewoon open zijn over alles wat er mogelijk mee te maken heeft, vandaar dat de originele titel als tweede alliteratie het woord stoten bevat. Zaterdag besloten René en ik namelijk ons liefdesnestje in te wijden. Geen gekke fratsen, maar na 4 weken dozen inpakken, verven en verhuizen waarin ons hoofd duidelijk ergens anders naar stond, was het zaterdag na een weekje wennen in onze nieuwe slaapkamer tijd voor wat leuks ;-). Genoeg let’s talk about sex baby, let’s talk about you and me. Let’s talk about all the good things…

And the bad things that may be
De bloeding zou veroorzaakt kunnen zijn door seksuele handelingen, maar om verschillende factoren uit te sluiten krijgen we verschillende onderzoeken. Een inwendige echo, waarop gekeken wordt naar mijn baarmoedermond en binnenkant. Daar zien ze geen directe aanleiding voor een bloeding ín de baarmoeder of bloed uit de baarmoedermond, wat zeer gunstig is. Ook zien ze geen duidelijk wondje of bobbeltje in mijn vajajay, dus wat de bloeding veroorzaakt heeft is niet precies duidelijk, maar in ieder geval is het niet baby gerelateerd. Weer een opsteker. Als ík van binnen bloed, soit, maar de baby heeft geen bloedverlies, noch de baarmoeder.

Daarna kijken ze met een uitwendige echo naar de baby. Het enige dat opvalt, is een lage hoeveelheid vruchtwater. De ‘pocket’, zoals dat in medische termen heet, is niet heel vol gevuld (ongeveer anderhalve centimeter). Dat zou een aanwijzing kunnen zijn voor gebroken vliezen. Ik vraag direct of ik dat niet gemerkt moet hebben, maar ze vertellen dat het niet altijd ‘zoals in de film’ een flinke plas water op de vloer is. Het kan ook langzaam druppelen of met horten en stoten gaan. Ook dat herken ik niet, tenzij het meekomt met mijn ongelukjes.

Een andere mogelijkheid is dat de baby zélf problemen heeft met het aanmaken van vruchtwater, doordat b.v. de nieren niet functioneren of de placenta niet goed vast (meer) zit, waardoor je geen vruchtwater verliest, maar er gewoon minder aangemaakt wordt. Dat zou vreemd zijn, want ruim 5 weken geleden met de grote 20 weken-echo was daar niets van te zien en had onze baby nog ‘gewoon’ twee werkende nieren.

Ik moet even hoesten en aandrang maken met mijn bekken, om te zien of ik dan vruchtwater verlies. Daar zien ze op de echo’s of met de eendenbek niets van terug. Dat maakt me weer enigszins hoopvol. Als er normaliter een stroompje vocht te zien is bij vrouwen wiens vliezen gebroken zijn, maar bij mij geen ‘flow’ (zoals ze het noemt), kan het misschien wel wat anders zijn. Een bizarre samenloop van omstandigheden of kleine hick-up. Ik weet niet of ik dit denk omdat ik geen van de symptonen van gebroken vliezen herken, of omdat ik graag wil dat er niets aan de hand is. Het is even een achtbaan in mijn hoofd. Tot slot nemen ze met een wattenstaafje nog wat inwendig materiaal af, om uit te sluiten dat het een infectie is. Ik mag me weer aankleden voordat het vonnis uitgesproken wordt.

De twee gynaecologen zetten op een rijtje wat de mogelijkheden zijn, van meest waarschijnlijk naar minst waarschijnlijk.

  • Je vliezen zijn gebroken. Dit is een ferme uitspraak waar ik aan twijfel, want ik herken geen vochtverlies of gevoel van knappen. Maar de artsen hebben natuurlijk hun kunde en ervaring mee, dus dit lijkt hen de meest waarschijnlijke optie;
  • De placenta is niet langer goed aangehecht, dus er wordt onvoldoende vruchtwater aangemaakt;
  • De nieren, slik-, maag- en blaasfunctie van de baby werkt niet goed. Dit achten ze zeer onwaarschijnlijk, gezien de goede 20 weken-echo.

En zo krijg je ineens drie heftige mogelijkheden voor je kiezen, terwijl je de dag ervoor nog vrolijk buikfoto’s aan het maken bent en op een verjaardag vertelt dat het zo fijn is dat je de zwangerschap zo gemakkelijk doorloopt. We mogen met voorrang naar de echoscopiste, die een uitgebreide groei- en termijnecho zal maken, plus de nieren en het vruchtwater controleert.

Ook wordt er ons duidelijk gemaakt dat als het optie 1 is (vliezen gebroken), de bevalling in 80% van de gevallen binnen 1 tot 3 dagen op gang komt. Wat natuurlijk veel te vroeg is, want op maandag 25 januari ben ik pas 24 5 dagen zwanger. Het is hard, maar ze vertellen ons ook dat de overlevingskansen van een kindje wat met deze termijn geboren wordt, nihil zijn. Natuurlijk is dit verschrikkelijk nieuws, maar ik ben blij met de eerlijkheid. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden en wij zijn liever voorbereid op het ergste, dan dat je zoiets achteraf moet horen.

Verdoofd rijdt René mij in de rolstoel naar de echoscopiste. In de wachtkamer zitten twee andere stellen te wachten. Wij mogen direct voor. Geloof me, dat is geen voorrecht dat je wilt hebben, terwijl je met een betraand gezicht door de vader van je kind in een rolstoel de echo-kamer op geduwd wordt.

De echo is duidelijk. Het kindje heeft twee werkende nieren, de placenta zit goed, het kindje heeft vruchtwater in de blaas en in de maag en zijzelf werkt dus prima. Ze is ruim 700 gram en heeft de goede afmetingen voor onze termijn. Maar er staat slechts een klein laagje vruchtwater in de zak. Volgens de echoscopiste is het helder: gebroken vliezen. Tegen het beeld van onze baby op de echo zegt ze: blijf nog maar even zitten hoor dametje. Je bent nog veel te vroeg.

Terwijl dit nieuws op ons inwerkt, brengt René me weer naar dezelfde behandelkamer. Het voelt zo onwerkelijk. Alsof het niet over ons gaat. Omdat ik me totaal niet herken in de symptomen en denk: hoe kan dit nou? Ruim 24 weken geen kwaaltjes of problemen, behalve af en toe een ongelukje, maar verder hartstikke fit. Ik loop nog hard, beweeg voldoende, neem mijn rust als ik daar behoefte toe voel en heb totaal geen lichamelijke pijntjes.

René en ik zeiden maandagmorgen nog tegen elkaar: zo, wonen we lekker een weekje in ons nieuwe huis, kunnen we ons nu gaan focussen op de babykamer en alles voor de baby. Alsof het lot ermee speelt. Ik geloof daar zeker niet in, fuck op met je karma, maar dit soort dingen gaan wel door ons hoofd. Heb je net de tijd en ruimte om lekker te gaan cocoonen en nesten, krijgen we die kans misschien niet eens.

Terug op de afdeling spreken we dezelfde gynaecoloog. Gebroken vliezen, dus daar gaan we ook naar handelen. Je blijft hier voorlopig nog wel even, en ik moet slikken. Niet omdat ik perse naar huis wil, want in het ziekenhuis ben ik natuurlijk op de beste plek. Maar omdat het zo’n omschakeling is van het beeld dat ik in mijn hoofd had voor de komende periode.

Ik krijg straks een kamer en een eerste orgaan-rijpers prik. Mocht de bevalling op gang komen, dan zijn de longetjes iets beter geweerd tegen het leven buiten de baarmoeder. Ik krijg in totaal twee prikken: op maandagavond en op dinsdagavond. Woensdagavond zijn de prikken dan volledig ingewerkt. Omdat ik 24 weken en 5 dagen zwanger ben, is woensdag sowieso een belangrijke dag. Dat is mijn wisseldag waarop ik de 25 weken grens passeer en vanaf dat moment wordt er levensreddend gewerkt.

De eerste kleine mijlpaal die we daarom stellen is woensdag. Weet ik het tot woensdagavond uit te zingen, dan is dat meegenomen. Natuurlijk is dat nog steeds veel te vroeg, maar dan is er in ieder geval een protocol, zoals dat officieel heet. Besluit de baby voor woensdag te komen, dan is het zeer waarschijnlijk einde verhaal. Ik realiseer me dat ik nog steeds niet gegeten heb sinds het ontbijt en word zo tegen 16:00 behoorlijk licht in mijn hoofd. Snel krijg ik twee boterhammen met kaas. Hoewel ik hier liever niet wil zijn, kan ik niets anders dan waardering uitspreken voor het WKZ en UVCV met wie we nu te maken hebben. Eerlijk, open, meedenkend en behulpzaam.

Ik eet de twee boterhammen en word dan naar mijn kamer gereden. Het is omstreeks 17:30 uur en ik installeer me in mijn ziekenhuisbed. Ik lig op de kamer met één andere vrouw, die 34 weken zwanger is en vermoedelijk zwangerschapsvergiftiging heeft. Maar René en ik hebben weinig zin om te socializen. We trekken de gordijnen dicht en liggen samen op het bed. We kijken elkaar aan en hebben gewoon geen woorden voor waar we in terecht gekomen zijn.

Er komt een verpleegster vertellen dat ik zo om half 7 de eerste orgaan-rijpers prik krijg. Ik vraag of ik dan nog wat te eten krijg vooraf, want ik wil absoluut niet flauw worden en out gaan met mogelijk gebroken vliezen. De eetronde is eigenlijk al voorbij, maar er is nog een bordje zuurkool over, of ik dat lust. Nou, nee. Eigenlijk niet. Geen probleem, dan gaan we een oplossing zoeken. Voordat het half 7 is, heb jij een gevulde maag. En zo geschiedde.

Om 18:00 uur ruik ik patatjes met een hamburger. Mijn buurvrouw zegt dat ik het goed voor elkaar heb, net binnen en meteen patat. Ik eet snel de frietjes en hamburger en krijg mijn eerste antibioticapil. Deze krijg ik voorlopig vier keer per dag, preventief tegen infecties.

Omdat het voor de artsen nog steeds duidelijk is dat ik gebroken vliezen heb, is de kans op infecties groter. Daarom krijg ik antibiotica, die veilig is voor de baby en mijzelf. Om half 7 komt de zuster met een orgaan-rijpers prik. Deze moet in de spier van je been gezet worden en schijnt behoorlijk venijnig te zijn. Ik merk er echt niks van. Niet omdat ik zo link ben, maar waarschijnlijk gaat het gewoon aan me voorbij. Ze geeft me een compliment dat ik een bikkel ben en ik morgen de andere prik om dezelfde tijd krijg.

Dan hebben René en ik weer even tijd met elkaar. We lichten onze familie en close vrienden in, maar hebben nog geen behoefte aan bellen of bezoek. Ik moet bedrust houden, mag niet van mijn kamer af en mag alleen zelf douchen en naar het toilet. Uit zelfbescherming wil ik dan ook niemand bellen of zien. Plus, René en ik hebben nog genoeg samen te bespreken en daar willen we alle tijd en ruimte voor nemen.

Als ik het nu typ, is het net alsof het nog steeds niet over mezelf gaat. Ik ga even douchen en na afloop moet ik mijn temperatuur opmeten en vertelt de zuster die de nachtdienst heeft nogmaals wat er kan gebeuren. Als ik rugpijn of buikpijn krijg, steken of krampen, moet ik direct op de knop drukken. Dat zouden voortekenen van weeën kunnen zijn en dan zou ik bevallen.

Ook als ik vocht verlies, waarvan ik denk dat het vruchwater is, moet ik bellen. Daarnaast moet ik blijven monitoren hoe het bloedverlies gaat. Het is niet meer zo heftig als thuis, maar er druppelt nog wel wat in mijn onderbroek en met ieder toiletbezoek is mijn urine enigszins gekleurd.

Gek genoeg voel ik me buiten dat gewoon goed. Dat versterkt mijn gevoel dat het geen gebroken vliezen zijn, maar gewoon een bizarre en noodlottige samenloop van de natuur. Ik voel de baby namelijk bewegen als altijd, beoordeel mezelf een 0 op de pijn- of kwaaltjeslijst (die van 1 tot 10 loopt, waarbij 9 ondraaglijke pijn is) en heb geen koorts.

De nachtzuster weet dat en vertelt ook eerlijk dat er vrouwen zijn die met een scheurtje in de vliezen en de bedrust soms nog weken uit weten te zingen, tot ze met een natuurlijke bevalling een kerngezond kindje op de wereld zetten. Ze wil me niet blij maken of voorliegen, maar is gewoon eerlijk in de kleine kans op een positieve afloop. Dat stelt me enigszins gerust. Om 22:00 uur is het bezoekuur afgelopen en nemen René en ik afscheid van elkaar.

Hij vindt het hartverscheurend om ons (zijn vrouw en baby) te moeten achterlaten, maar ik vind dat hij zijn rust ook gewoon nodig heeft. Als in ieder geval één van ons in een goed bed slaapt, heeft hij morgen weer energie om opgeladen te kunnen zijn als ik er misschien doorheen zit. We knuffelen samen op bed en dan doe ik de lampen uit, mijn oordoppen in en hoop ik maar dat er vannacht geen baby aanstalten wil maken tot bevallen.

Dinsdag 27 januari
Na een onrustige nacht (vreemd bed, snurkende buurvrouw, gekke omgeving, veel eruit om te plassen en continu denken: is dit vruchtwater of urine wat ik nu plas of druppel?) word ik om 07:00 uur wakker gemaakt om mijn temperatuur te meten. Dat is 36,8 C., helemaal prima. Ik geef mijn bestelling door voor het ontbijt en kijk wat televisie. Ik app met René dat we de eerste nacht overleefd hebben, hopelijk volgen er nog velen.

Na het ontbijt controleert omstreeks 08:30 uur een zuster mijn bloeddruk, pols en hartslag van de baby met een doptone. De hartslag is nog steeds luid en duidelijk, opnieuw een geruststelling. Ik voel de baby ook regelmatig bewegen, dus dat is een goed teken. Als de baby beweegt, noemen ze dat ‘leven voelen’, omdat een baby juist stil wordt als hij of zij in risicovolle situaties terecht komt. Dus beweging is goed!

Ik twijfel nog steeds of het urine is of vruchtwater wat ik plas en ruik zelf vaak aan het toiletpapier of in de pot. Soms vraag ik een zuster na mijn plas of ze even wil meekijken, maar omdat er nog wat bloedverlies bij is, is dat moeilijk te zeggen. Ze gaan vooralsnog uit van hun ervaring wat de optelsom en diagnose gebroken vliezen maakt en blijft. Misschien is het ook wel zo, denk ik. De artsen hebben hun expertise en ervaring niet voor niets. Maar dan loopt het vruchtwater er in ieder geval niet met stroompjes tegelijk uit.

Bovendien wordt vruchtwater steeds weer opnieuw aangemaakt, dus als ik iets verlies, mag ik erop rekenen dat de natuur dit weer aanvult. Natuurlijk niet overvol zoals een gesloten vruchtzak, maar genoeg om de baby te voorzien van wat nodig is. René komt om half 10 binnen en we liggen samen weer even op bed. Knuffelen, huilen, praten.

We zijn niet boos op de wereld en stellen geen ‘waarom?’-vraag. Ook vind ik het niet oneerlijk, bedenk ik me terwijl ik langs MTV zap waar Teen Mom 2 uitgezonden wordt. We proberen samen positief te blijven, natuurlijk geven we ruimte aan onze gevoelens en verdriet, maar ook voor de baby is het belangrijk dat zij positieve vibes krijgt en geen stress van mijn gedrag.

Ik wil mijn lijf de lekkerste, warmste en comfortabelste broedplaats laten zijn, die zij absoluut niet wil verlaten. Al moet ik de komende 13 weken plat liggen en mag ik niet van deze saaie kamer af, dat is een pietluttige opgave in vergelijking met een gezond kindje dat volledig volgroeid op een natuurlijke wijze ter wereld komt en de wereld ook zelfstandig aan kan.

Ik ben geen zweefteef, maar met hardlopen kan je geest je soms meer in de weg zitten dan je lijf. Als ik mezelf dan toespreek dat ik het kan, lukt het me en weet ik de kilometers te lopen. Ik spreek mezelf toe dat ik nog lang niet ga bevallen en ik spreek ons kindje toe dat ze nog heel lang blijft zitten. Als een mantra herhaal ik dat intern en ook hardop, de finishlijn is nog ver weg maar I can go the distance. Ik neem mezelf of mijn lijf niets kwalijk, ook als ze wel besluit te komen. Maar René en ik denken dat een positief gevoel bijdraagt aan een positieve afloop. En dat is voor ons een manier waar we ons beiden fijn bij voelen.

De dag verloopt langzaam en we krijgen ‘s middags nog bezoek van een (andere) gynaecoloog en kinderarts. Deze gynaecoloog is vastberaden en zegt: jouw vliezen zijn gebroken en dus zal je snel bevallen. Slik. Dat is duidelijke taal. Dat is ook de reden dat er een kinderarts (neonatologie) bij aanwezig is, want als ik beval, moeten we bespreken wat de statistieken zijn.

Die zijn niet best. Als het kindje na morgen geboren wordt (immers, dan is de 25 weken grens gepasseerd en wordt er levensreddend gehandeld), heeft ze een overlevingskans van tussen een derde en 50%. Dat wil niet zeggen dat dit een goede overlevingskans is, want de organen zoals darmen en longen zijn nog lang niet voorbereid op een leven buiten de baarmoeder. Ze zal aan de beademing moeten en gevoed moeten worden, mits dat aanslaat. Ook zijn de hersens nog niet volledig ontwikkeld, dus ook daar kan een beschadiging/beperking zijn.

Je kunt je voorstellen dat we kapot zijn na dit gesprek. Niet omdat we daarvoor onze kop in het zand hebben gestoken, maar het is toch wat anders als er daadwerkelijk twee deskundigen aan je bed zitten die eerlijk vertellen wat de statistieken en kansen zijn. Dat komt hard aan, hoe voorbereid je ook bent. Het loopt inmiddels tegen het avondeten en zwijgend eten we onze maaltijd samen op de kamer.

Daarna lukt het ons om weer even wat frisser te kijken en realiseren we ons dat het alweer bijna half 7 is, tijd voor de volgende orgaan-rijpings prik. Maar ook weer steeds dichter bij de woensdag, waarop de 25 weken grens passeert. Als ik deze nacht doorkom, kan er vanaf morgen levensreddend gehandeld worden. Nog steeds met zeer geringe kansen, maar dan wordt er in ieder geval gehandeld. Dat is de worst case scenario.

Best case scenario: de weeën blijven nog weken uit en ik rek het tot minimaal 34 weken. Die verhalen bestaan ook, er zijn zelfs vrouwen die met totale bedrust nog tot 37 weken liggen en dan bevallen. Ik Google niet veel en scherm mezelf af voor negatieve horrorverhalen, maar positieve verhalen lees ik een enkele keer. Een betere invloed, vind ik. Verder blijf ik ver weg van fora en online praatgroepen. Ik schrijf het liever zelf van me af, of in appjes aan vriendinnen op mijn telefoon.

René en ik praten ook veel samen. Het is verdomme een krankzinnige klote situatie, maar ik ben zo ontzettend blij met m’n vent. Hij is alles waar ik behoefte aan heb en andersom. Woorden zijn soms niet eens nodig en we kunnen elkaar troosten en oppeppen op de juiste momenten. Zoals op onze trouwkaart stond: ‘Met jou is alles leuker’. Zelfs nu. De diamanten tatoeage die samen op onze lijven prijkt geeft ons moed. Pressure makes diamonds. Diamonds are forever. We klinken onze trouwringen soms tegen elkaar en praten samen tegen baby.

We vertellen haar dat mama en papa ontzettend nieuwsgierig naar haar zijn, maar ze ons heel veel plezier doet als ze nog lekker lang bij mama blijft zitten. We zeggen dat als ze nu al leert om geduld te hebben, ze beloond wordt met een veel leukere kamer dan het ziekenhuis te bieden heeft. En het allerbelangrijkst: als ze rustig afwacht, is dat het allerbeste voor haar eigen gezondheid en verdere leventje. Hopelijk luistert ze braaf naar papa en mama.

De nacht staat weer te wachten, een belangrijke nacht, want als ik deze nacht doorkom zonder bevalling, is het woensdag. Mijn wisseldag. De 25-weken grens. Het moment waarop levensreddend gewerkt gaan worden.

Woensdag 28 januari
25 weken zwanger, een miniem mijlpaaltje! Vanaf vandaag wordt er levensreddend gewerkt! Vannacht heb ik veel geplast en één keer licht bloedverlies gehad, wat langs mijn benen liep voordat ik naar het toilet kan schuifelen. Gelukkig buiten het gezichtsveld van mijn buurvrouw.

Hoewel de verschillende zusters en artsen me verzekeren dat er niks gênant is bij gynaecologie, is het toch wennen dat je zo open en bloot van alles aan je lijf krijgt. Maandverbandjes bewaren zodat zij deze inspecteren, vier keer per dag rectaal temperatuur opnemen, een doptone die ze desnoods onder je bikinilijn bewegen als ze daar de hartslag vinden. Ook René en ik zetten al snel gêne voor mijn lijf overboord. Niet dat we niets van elkaar gezien hebben de afgelopen 8 jaar, maar als ik hem vraag of dit nu ruikt naar plas of zoet vruchtwater, moet dat een hele nieuwe dimensie aan de sappen van je vrouw zijn ;-). Ach ja :-).

De dag verloopt zoals een ziekenhuisdag verloopt, om 07:00 gewekt worden voor antibiotica en temperaturen, om 08:00 ontbijt, vanaf 10:00 bezoek en dus stipt René aan mijn bed, om half 11 een smoothie met thee, om 12:00 antibiotica en temperaturen, daarna lunch, van 13:00 tot 15:00 rusten (ik slaap, René gaat even naar huis), om half 4 thee met fruit, om 17:00 antibiotica en temperaturen. Omstreeks half 6 wordt het avondeten geserveerd, om 19:00 ‘laatste rondje’ (thee of fris ;-). Daarna wachten tot 22:00 uur voor antibiotica en temperaturen en meestal douche ik ‘s avonds ook. Rust, reinheid en regelmaat hiero, prima schema vind ik.

Woensdagmiddag krijgen bezoek van een drietal dames: een vrouwelijke gynaecoloog, een zaalarts en een zuster. Ze zijn van onze leeftijd, wat ik wel prettig vind. Alle drie spreken ze uit dat ik er niet bepaald uitzie alsof ik snel ga bevallen. Zo voel ik me ook niet. Ik vertel dat mijn instinct is dat dit gewoon een gekke samenloop van omstandigheden is, waarbij ik toevallig bloedverlies heb gehad (mogelijk door seks) en dat in combinatie met toevallig verminderd vruchtwater. Daar ben ik eigenlijk van overtuigd, als ik mijn gevoel moet geloven. Ze hopen natuurlijk hetzelfde, maar zijn ook realistisch over de meer waarschijnlijkere optie (gebroken vliezen).

De gynaecoloog vertelt dat 25 weken inderdaad een belangrijke grens is om levensreddend te werken, maar wij ook moeten nadenken over een mogelijke keizersnee. Onder de 26 weken is een keizersnee namelijk erg risicovol voor zowel moeder als kind. De baarmoeder is nog klein en de ingreep heeft op mijn lijf grote gevolgen. Verlies van of verminderde vruchtbaarheid in de toekomst, veel bloedverlies waarbij ik het zelf misschien niet eens red of andere complicaties die met een dergelijk zware operatie gepaard zijn. Daarbij is het voor het kindje onder de 26 weken ook ontzettend zwaar, veel zwaarder dan een natuurlijke bevalling in die termijn. Dus zowel het kind als ik lopen grote risicio’s (leven en dood) als er voor 26 weken een keizersnede gedaan wordt. Daarom is het voor ons belangrijk om daar samen over na te denken. Morgen krijgen we hier een vervolggesprek over.

Genoeg stof om over na te denken. Poeh. Het is zo’n keuze die eigenlijk onmogelijk is. Verlies ik mijn eigen leven of dat van mijn kind bij een keizersnede, of verlies ik mijn kind als het in de problemen komt en we baby in de baarmoeder laten ‘wachten’ tot het natuurlijk ter wereld komt. René en ik praten er uitgebreid over. Eigenlijk denken we er in onze eerste impuls reactie hetzelfde over. Hoe verschrikkelijk en pijnlijk het zou zijn om dit kindje dat we zo graag verwachten te moeten verliezen, mijn lijf zal daarna (waarschijnlijker) in staat zijn om een nieuw kindje te kunnen krijgen. In het ergste geval bij een keizersnede voor 26 weken, heeft René geen kindje én geen vrouw meer. Of een gehandicapte vrouw en/of een gehandicapt kind. Wat een keuzes. Alsof je voor God moet spelen.

Op dat moment wordt het eten gebracht. Even voeden, letterlijk. Mijn buurvrouw mag naar huis, maar had al eten besteld, dus krijgt René haar portie bami en saté. Zuster Jasmijn (een hele leuke zuster van onze leeftijd) maakt een foto van ons romantische diner voor twee (eigenlijk drie, want de baby eet natuurlijk ook mee :-).

We liggen wat uit te buiken op mijn ziekenhuisbed als ik ineens iets voel waarvan ik denk dat het geen urine is. Aangezien het bloedverlies de afgelopen uren en dagen steeds minder is geworden, vraag ik René snel om een plastic zeiltje te pakken. Als ik dit weet op te vangen en het is redelijk bloedvrij, dan kan het onder de microscoop. Dan kan er definitief gezien worden of het vruchtwater is. Snel schuift René het plastic onder mijn bips en ik weet een klein plasje op te vangen. We drukken op de bel en een zuster Jasmijn komt het zeiltje ophalen. Ze vouwt alle kanten om zodat er niets verloren gaat. Afwachten.

Binnen een kwartier staat ze met een arts aan mijn bed. Overduidelijk, zegt de arts. Ik hoop dat ze zegt: urine! Maar helaas. Overduidelijk vruchtwater, geen twijfel over mogelijk. Onder de microscoop nam mijn vocht direct de varen-structuur aan: hét kenmerk van vruchtwater. Wat een klap in ons gezicht. Godverdomme. Tot dit moment hadden we nog de hoop en misschien wel de naïeve gedachte dat dit ons voorbij zou gaan. Gewoon een gekke gebeurtenis, een hobbeltje dat eng leek maar niets was. In één klap kapot. Ze merken het en laten ons even alleen om dit te verwerken.

Ik begin te janken. Niet alleen door het slechte nieuws, maar ook het feit dat ik er zo in geloofde. Ik voel me verraden door mijn eigen lijf. Waarom voelt het dan zo anders, waarom heeft mijn instinct me zo bedrogen? René vertelt me met alle liefde dat het niet mijn schuld is, niets van dit alles. Dat geloven in iets positiefs veel logischer is dan doemdenken en de hoop opgeven. Dat mijn lijf het alweer 3 dagen volhoudt om de baby te laten blijven en dat hij hartstikke trots op me is en ik dat ook mag zijn op mezelf. Ik huil op bed in zijn armen.

Zuster Eline (die ik inmiddels ook al een aantal dagen heb gezien) komt even polshoogte nemen, Tegenvaller hè? Ik vind het zo fijn dat ze even komt checken, je wordt hier niet aan je lot overgelaten en er is altijd ruimte voor een gesprekje of steun. Ze vertelt dat we morgen met de CTG gaan meten hoe de hartslag van de baby het doet, plus de mogelijke contracties (weeën of harde buiken). Dat zal een half uur tot een uur zijn, lang genoeg om te monitoren hoe de baby het doet binnen. Als ik vanavond nog iets nodig heb, moet ik zeker bellen. Voor wat dan ook. Dat is een fijne gedachte. Inmiddels loopt het tegen het einde van het bezoekuur en moet René naar huis.

Ik vind het niet leuk om zonder hem te slapen, maar gun René een betere nachtrust dan in een ziekenhuis, dus verlang absoluut niet van het ziekenhuis óf van hem dat hij bij mij slaapt. Dat is op de kraamsuites of noodsituaties in dit ziekenhuis wel mogelijk, maar wij vinden het prima zo. We wonen dichtbij het ziekenhuis en als ik René ‘s nachts moet bellen, is hij met 10 minuten in het ziekenhuis. En we hopen dat ik daar natuurlijk niet voor hoef te bellen.

Zuster Jasmijn komt nog even met me praten als ik alleen ben. Gewoon een stukje smalltalk over mijn werk en mijn blog, waardoor ik even over iets anders kan denken dan wat we vanavond te verwerken hebben gehad. Heel fijn. Om 22:00 uur krijg ik mijn antibiotica en temperatuur ik mijzelf, daarna probeer ik in te slapen. Alleen op de kamer zonder buurvrouw voelt toch ietsjepietjes relaxter.

Donderdag 29 januari
Ik heb slecht geslapen, ook door de wetenschap dat het inderdaad vruchtwater is wat ik verlies en niet alleen urine en bloedrestjes. Nu ik weet dat het vruchtwater is, probeer ik het ook te herkennen bij het toiletbezoek of in mijn supersexy Tena Lady maandverband. Ik heb deze nacht nog enkele druppels verloren, vergelijkbaar met een kleine handpalm vol, ongeveer ter grootte van één of twee flippo’s of fiches (dezelfde hoeveelheid als op het plastic matje).

Ik app René ‘s ochtends dat we er alle twee nog in goede gezondheid zijn en zijn dochter me tussen 03:00 en 04:00 erg wakker heeft gehouden met haar actieve getrappel bovenin mijn buik. Trap maar een eind weg kind, zoveel je wilt. Dat betekent dat je groeit en sterker wordt, plus de ruimte nog kan nemen die je nodig hebt. Iedere keer weer fijn om haar te voelen leven.

Om 09:00 uur komt er een zuster die ik al eerder heb gezien, maar nog niet ken. We gaan de CTG doen. Ik krijg banden om en twee ronde kastjes. De één meet de hartslag van de baby, de ander meet mijn buikactiviteit. Normaliter hebben ze aan een half uur monitoren genoeg, maar onze baby blijft keer op keer zo beweeglijk dat ze verwacht wel een uurtje nodig te hebben omdat ze lekker steeds wegglipt en ergens anders gaat liggen. Wat dus nog steeds erg positief is, een beweeglijke buikbaby is een gezonde baby.

Overigens is dit actieve gedrag voor ons geen verrassing, de baby is al sinds de eerste echo bijzonder actief. Bij de 20 weken-echo moest ik zelfs verschillende keren draaien, opstaan, schudden, wiebelen en bewegen om haar weer terug op een plekje te krijgen. Doe maar lekker kind, wees maar lekker actief en sterk. De allereerste echo noemde de echoscopiste hem of haar ‘een sportief type’, of wij zelf ook zo druk waren? Ik mag hopen dat ze net zo sportief en (gezellig ;-) druk is als ik ben, maar laten we dat pas meemaken vanaf eind april 2015 alsjeblieft.

De CTG doet het prima en ik moet de ronde bol soms verschuiven om haar te blijven volgen. Ik knijp ‘m wel een beetje, want bezoekuur is pas vanaf 10 uur en ik wil dat René de eerste keer CTG ook even ziet. Vooral omdat ze het zo goed doet (hartslag tussen 140 – 160, voor baby’s in de buik is tussen 120 – 160 gezond, hogere sprongetjes richting de >160 zijn beter dan naar beneden <120, want opnieuw: druk is goed) en ik denk dat dit René ook geruststelt om te zien. Ik app hem dat hij moet opschieten en omdat we zo dichtbij wonen, wandelt hij om 09:20 mijn kamer binnen. Ha, mooi zo.

Ook mijn buik blijft rustig, er gebeurt werkelijk geen ene moer aan activiteit, op beweging van het kind na. Dat is erg gunstig, want dit voorspelt dus op geen enkele wijze iets wat maar ook op een weeën activiteit lijkt. Ik heb ook nog helemaal geen behoefte om te bevallen, noch het gevoel dat dit aanstaande is, dus fijn dat dit gevoel van mijn lijf wel klopt. René en ik kijken samen naar het apparaat, wat omstreeks 10:00 uur afgekoppeld wordt. De resultaten zijn helemaal prima. De zuster peilt een beetje of we al klaar zijn om eventueel in gesprek te gaan over de keuze voor wel of geen keizersnee voor de 26e week. Dat zijn we op zich wel, dus daar kunnen we straks over in gesprek.

Tussendoor krijg ik een nieuwe buurvrouw, overgebracht uit het Meander in Amersfoort. Ik ben één van de weinigen die zo dichtbij het ziekenhuis woont, de andere buurvrouw woonde ruim een uur en een kwartier weg en deze 40 minuten tot een uur. Dat is ook vervelend voor de partners, want die zitten een stuk lastiger qua logistiek. Ze worden naar het WKZ gebracht omdat hier de expertise zit op het gebied van vroeggeboortes en neonatologie. In veel ziekenhuizen mag je niet eens bevallen voor je 34e week, dan moet je alsnog naar het WKZ. Ik ben wel blij dat ik hier ben, er is zoveel kennis en er wordt duidelijk met je gepraat en naar je geluisterd.

Na de lunch krijgen we het gesprek met dezelfde vrouwelijke gynaecoloog die we sinds woensdag gezien hebben (die van onze leeftijd, ze is blond en hoewel we heel tevreden met haar zijn, vind het niet netjes om haar voor- en achternaam te noemen, maar ik noem haar daarom de Leeuwin, met blonde manen :-). Ook de supervisor van de Leeuwin is erbij, omdat dit een belangrijk gesprek is waarbij het heel belangrijk is dat wij, de patiënten, alles snappen.

Het gesprek vindt plaats in een apart kamertje, wat ik meteen al spannend vind. Natuurlijk is dit veel prettiger dan op mijn ziekenhuisbed en het kamertje is dichtbij, maar toch. Beetje kriebels. De supervisor neemt het voortouw in het gesprek en maakt duidelijk dat we inderdaad de levensreddende grens van 25 weken hebben bereikt, maar ons standpunt omtrent de mogelijke keizersnede invloed heeft op de verdere controle tot 26 weken. Als we geen keizersnee voor 26 weken wensen, is het resultaat van controles niet van invloed omdat wij niet willen handelen.

Zijzelf, het ziekenhuis en team van medisch specialisten begrijpen deze keuze, juist gezien de risico’s van de termijn. In Amerika is dit b.v. onacceptabel omdat zij heel erg pro life zijn. Daar zal men altijd handelen, met alle risico’s vandien. Ze zegt dit om uitleg te geven dat in Nederland de kwaliteit van leven boven het overleven staat. Een menswaardig leven met mogelijkheden in tegenstelling tot het redden om het redden. Natuurlijk blijven wij baas over eigen kind en lijf, maar het ziekenhuis is eerlijk: vanaf 26 weken staan wij er zelf ook achter. Als u het uitspreekt en wenst, handelen we er uiteraard naar, maar onze expertise en ervaringen maakt dat wij in het bijzonder de 26 weken-grens aanhouden bij een mogelijke (spoed)keizersnee.

Dan spreken René en ik hardop uit wat we samen besproken en besloten hebben. Voor de 26e week wensen wij geen keizersnede in het belang van zowel kind als moeder. Dit is onze keuze en hier staan wij samen persoonlijk achter. Je kunt er anders over denken. Dat mag. Wij veroordelen de andere keuze absoluut niet en hopen dat dit andersom evengoed zo is. Het blijft een beslissing van twee mensen samen voor hun kindje. Iedereen mag daar wat van vinden, zolang deze twee mensen het er samen maar over eens zijn.

Over honderden dingen ben ik onzeker. Mijn gewicht, mijn lengte, mijn huid en allerlei andere futiliteiten. Gevoelig voor kritiek hierop op mijn blog, vlogs of social media. Of in real life. Of achter mijn rug. Maar betreft deze keuze ben ik sterk en overtuigd en kan ik niet geraakt worden door kritiek of geouwehoer. Dit is onze beslissing en dat is alles wat ik erover wil en kan schrijven.

Nadat de supervisor knikt en hiermee aangeeft onze keuze te hebben gehoord, moet zij naar een andere patiënt. Wij blijven met de Leeuwin om te bespreken hoe nu verder. Aangezien we niet zullen handelen voor 26 weken bij problemen, zal er niet langer gecontroleerd worden met de CTG. Immers, we zullen er niet op anticiperen indien er iets zichtbaar is. Dat snappen we en dit hebben we ook meegenomen in onze overwegingen.

Resteert de tijd tussen vandaag (25 weken en 1 dag) en woensdag 4 februari aanstaande, ,Als ik de 26 weken passeer. Het is niet zo dat er dan een magische knop omgaat, vertelt de Leeuwin, maar vanaf 26 weken nemen de kansen wekelijks in grote getallen toe. Natuurlijk is dit nog steeds niet zoals je wens en hopen we de 37 weken vol te maken, maar het is fijn te weten dat deze sprongen rap gaan.

Van 25 weken naar 26 weken springen de getallen van 50% naar 75%, vanaf week 27 naar 8o-90% en vanaf week 28 naar 95% kans op overleven buiten de buik. Natuurlijk nog steeds met hulpmiddelen, couveuse, gezondheidsrisico’s en mogelijke achterstand op zowel fysiek als geestelijk vlak, maar de kansen groeien naarmate de weken verstrijken.

Na 26 weken zijn er twee opties betreft monitoring en behandeling. Opname in het ziekenhuis, waarbij je iedere dag een CTG krijgt en iedere week een echo: iedere week om het vruchtwater te controleren en tweewekelijks een groei-echo om de groei van het kind te blijven monitoren.

Of thuisopname, waarbij je na een intake met een verpleegkundige thuis leert om met een CTG apparaat dat bij je thuis blijft te meten. Dit apparaat staat in directe verbinding met het ziekenhuis en artsen kijken live mee. Een soort reality tv ;-). Bij calamiteiten wordt er direct contact gezocht of jij doet dit zelf, met de belofte dat je net zo snel als een ambulance in het ziekenhuis kunt zijn. Aangezien de ambulance ook nog moet uitrijden voordat deze bij mij thuis is, achten we de kans dat René sneller bij het WKZ is dan de ambulance aannemelijk. Ook bij thuismonitoring heb je iedere week een echo voor het vruchtwater en tweewekelijks een groei-echo.

Dit is iets waar we over mogen nadenken, aldus de Leeuwin. Niet omdat ze ons hier weg wil hebben, als ik wil blijven, mag ik nog zo lang blijven als ik wil. Maar omdat we dichtbij wonen en men zich thuis vaak beter kan ontspannen en tot rust komt dan in het WKZ. Ook vertelt ze dat het ziekenhuis natuurlijk veilig is, maar ook een hoger infectiegevaar kent door al die zieke mensen en vele bezoekers die in en uit wandelen. Ik had het al benauwd toen de man van mijn buurvrouw kuchte, moet ik eerlijk toegeven ;-).

We waggelen terug naar de kamer en doen de gordijnen dicht. Even praten met z’n tweeën. Ondanks de lieftallige zusters, kundige artsen en goede verzorging, is het niet leuk om in een vreemd bed op een kamer met iemand anders (dan mijn man ;-) te liggen. Ik hoor geluiden op de gang en moet ook omgaan met bezoek van mijn kamergenotes, terwijl René en ik een strikt beleid op geen bezoek voeren.

Daarnaast wil iemand soms ook gewoon een praatje maken. Mijn buurvrouw, de schoonmaker, de catering. Niet vervelend, ik ben geen sociaal incapabel mens, verre van zelfs. Maar juist daarom vind ik het soms lastig om me af te sluiten. En andersom natuurlijk ook.

Je hebt weinig tot geen privacy, ook niet met je partner. Hoewel de Leeuwin ons vertelt heeft dat je absoluut geen seksuele activiteiten mag ontplooien (dûh, maar ze vertelde dat ze dit toch echt moet zeggen omdat niet iedereen dit zo logisch vindt, WTF!), is samen liggen en open kunnen praten over je gevoelens, kunnen huilen en elkaar troosten ook intimiteit waar je behoefte aan hebt, maar niet altijd de ruimte voor hebt daar.

We besluiten er een nachtje over te slapen, maar neigen naar thuisopname. We overleggen dit nog met niemand, geen familie, geen vrienden, omdat we niet gekleurd willen worden door meningen behalve die van onszelf. We eten samen op de kamer en kijken wat tv. De buurvrouw is ook behoorlijk moe en daar ben ik blij om, want al die gesprekken en dat onzekere afwachten, plus soms piekeren ‘s nachts op een bed dat niet zo lekker ligt kosten klauwen met energie. We nemen alle twee afscheid van onze mannen en doen direct na de ronde van 22:00 uur ons licht uit, welterusten.

Vrijdag 30 januari
Ik heb best goed geslapen en er ligt sneeuw. Ik moest er vannacht een enkele keer eruit om te plassen en weinig tot geen vruchtwater verloren. Ik voel de baby alive and kicking en ze is beweeglijk als altijd. Het vaste ochtendriedeltje speelt zich af en om half 11 is René er. Iets later vandaag, omdat de sleutels van ons oude huis ingeleverd moesten worden. Zou je bijna vergeten dat het gewone leven ook nog doorgaat buiten deze kamer ;-).

René en ik delen ons besluit mee met close familie en vrienden: we kiezen vanaf 26 weken voor thuismonitoring en aangezien ik vandaag 25 weken en 3 dagen ben, kiezen we voor de resterende 4 dagen ook voor thuis. Onze mening over de keizersnede is onveranderd en dan is hier blijven eigenlijk niet nodig. We hebben een flinke lijst met vragen verzameld voor wanneer de Leeuwin straks komt.

Iets voor lunch tijd arriveert ze met een zaalarts en verpleegkundige aan ons bed. We informeren haar over de thuismonitoring en dat we gezien ons besluit geen reden zien om hier te blijven, aangezien we toch niet tot keizersnede zullen overgaan indien er crisis is voor woensdag aanstaande. Ze prijst onze kracht, het realisme, onze nuchterheid en onze capaciteit als stel. Als ik de Leeuwin buiten het ziekenhuis zou tegenkomen, zou ik een biertje met haar doen op een festival :-).

We hebben nog een waslijst aan vragen die ze geduldig beantwoordt. Over de verzorging thuis, de antibiotica, de echo’s etc. Aangezien ze maandag zelf op de poli is en ze ons contact als prettig ervaart, biedt ze aan zelf de echo te doen maandag 2 februari. Dat vinden we echt top. Ze kent ons verhaal en wij voelen ons bij haar op ons gemak. Maandag zal zij met een echo kijken hoe het vruchtwater er dan voor staat. Ook op al onze andere vragen geeft ze geduldig antwoord en helpt waar kan.

Na afloop schudden we elkaar de hand en ik zeg tegen de zaalarts en zuster dat ik ze over 13 weken wel een geboortekaartje stuur. Daar moeten ze om lachen. Ik blijf namelijk niet doorlopen tot 40 weken, i.v.m. het infectiegevaar. Met 37 weken wordt de baby sowieso ingeleid. Als het veilig is en gaat, mag ik nog steeds op de baarkruk bevallen (mijn voorkeur voordat dit alles gebeurde). Ook heb ik mijn borstvoedingswens en huid op huid contact uitgesproken. Als dit veilig is voor het kindje is dit nog steeds mogelijk. Desnoods na observatie of kolven voor in een pipetje.

De Leeuwin is heel eerlijk: dit is geen gewone zwangerschap meer. Je bent nu medisch en misschien moet je wat romantische beelden loslaten. Dit is geen eerste zwangerschap waar je van droomt of hoopt, maar als alles goed gaat heb je straks het allerbelangrijkste: een gezond kindje. Ze geeft gelijk. Ik heb het hier moeilijk mee, maar snap precies wat ze zegt en sta daar ook volledig achter.

René pakt mijn spullen en rijdt me in de rolstoel naar beneden. Hij zet de auto voor de deur en helpt me voorzichtig in de stoel. Eenmaal thuis voel ik me rustiger worden. Er staat ons nog een lange en moeilijke tijd te wachten die zwaar en pittig zal zijn, maar ik geloof in ons en in ons kindje.

Gisteren heb ik mijn eerste nieuws omtrent PPROM gedeeld en dit is wat ik geschreven heb in het ziekenhuis en daarna thuis. Het helpt me om op papier te zetten wat we allemaal meemaken en om te onthouden welke dagen wat gebeurde. Want als alle dagen op elkaar lijken, is het moeilijk ze van elkaar te onderscheiden.

We zijn er nog lang niet en dat realiseer ik me zeker. Het is nu zondagavond en terwijl ik dit op mijn telefoon typ (de laptop vind ik te zwaar in bed), voel ik getrappel in mijn onderbuik. Ze is er nog steeds en laat dat duidelijk merken. Mijn temperatuur is goed, ik krijg vier per dag antibiotica van mijn persoonlijke verpleger (een doktersroman is er niets bij ;-) en we houden hetzelfde ritme aan als in het ziekenhuis.

Ik verlies nog steeds kleine hoeveelheden vruchtwater. Geen scheuten of plassen, maar druppels en handpalmpjes. Ik denk dat als je dit verzamelt het komt tot een espressokopje of klein kopje koffie per 24 uur (dag en nacht). Ik kan alleen maar hopen en vertrouwen dat mijn lichaam dit voldoende blijft aanmaken. Morgen hebben we een controle hiervan in het WKZ.

Morgen is dus weer een momentje om naartoe te leven, evenals woensdag 4 februari als ik de 26 weken grens passeer. Iedere dag erbij is nog steeds mooi meegenomen en hoewel ik me nog niet kapot verveel, merk ik aan mijn lijf wel dat bijna een week plat liggen (met uitzondering van toilet en douchen) niet echt lekker is voor je rug en spieren. Maar daar kan ik me goed overheen zetten en accepteer ik. Als ik tot 37 weken moet blijven liggen, kunnen we vanaf woensdag 4 februari aftellen vanaf 11 weken. 77 dagen erbij tot woensdag 22 april.

Ik wil jullie ontzettend bedanken voor jullie steun en berichten op mijn blog, Twitter en Instagram. René en ik zeiden gekscherend: als we voor iedere comment op Instagram een dag krijgen, zitten we op 108 dagen. Nu nog even uitzoeken waar we die kunnen inruilen ;-). Natuurlijk zijn we samen soms verdrietig en hebben we het moeilijk. Maar lachen is gezond en positief denken helpt ons ook meer dan doemscenario’s voorstellen.

Ik hoop nog vele, saaie weken vol verveling en bedrust te genieten.

“Faith is the confidence that what we hope for will actually happen; it gives us assurance about things we cannot see”.

Liefs,
Lindsay

  • Love
  • Save
    3 loves 1 save
    Add a blog to Bloglovin’
    Enter the full blog address (e.g. https://www.fashionsquad.com)
    We're working on your request. This will take just a minute...